Naam De Zwarte Steppe
Symbool: afhankelijk per stam
Locatie in Mythandir: Noorden, boven Kozakstan en ten westen van Wolfsgarth
Gesticht:.946 N.R.
Rassen: Orcs (vooral de zwarte orc), goblins, monsters, weerbeesten
Voornaamste aanbeden goden: Turu, Luthic, Oghash, Numhug, Yazgash, Yurtrus, Malphas
Taal: Oude taal vermengd met orcse woordenschat
Monetair systeem: Ruilhandel
De geschiedenis van de Zwarte Steppe
Van oudsher is bekend dat de Tsaarse dynastie, de Mykosevars, er een bloedige geschiedenis op nahield. Met ijzeren hand regeerden zij over Krimsin. Het land zelf was opgedeeld in verschillende republieken. Eén daarvan is Krakow en daar bevond zich de zogenaamde Zwarte Steppe, die nu voor het grootste deel bestaat uit onvruchtbare zoutvelden. Toen in 940 N.R. generaal Mykosevar zich afscheurt van het Keizerrijk en samen met zijn troepen rebelleerde brak de Zwarte Oorlog uit, een oorlog die vele slachtoffers zou eisen in de strijd om de noordelijke provinciën Hierdoor zou het Rijk verzwakt staan voor het latere verraad van het Cabal Macabre, een samenzwering tussen Mykosevar en de Lich King. 6 Jaar later eindigden de Zwarte Oorlogen even abrupt als ze begonnen waren met de vernietiging van alle leven in de omgeving waardoor het gebied de naam Zwarte Steppe verkreeg. Dit nooit geziene vertoon van Duistermagie betekende niet alleen de overwinning voor de zichzelf gekroonde Tsjaar Mykosevar maar ook het einde aan de menselijke heerschappij over het gebied dat nu de naam de Zwarte Steppe draagt. Vanuit het Krakowgebergte en het noorden van Wolfsgarth begonnen zowel verscheidene orc- en goblinstammen het gebied te annexeren. Het tijdperk der mensen was voorbij.
Voornamelijk de Zwarte Orcs, die zichzelf Uruk noemden, slaagden erin om een groot deel van het land in te palmen. Stammen zoals de Gothorn, de Shatogtar en zelfs de mystieke Shatraug annexeerden grote stukken land. De Glûsulmog die gekend stonden als slavenhandelaars en de Burûrz daarentegen gingen subtieler te werk, maar ook zij versterkten hun positie tegenover de andere stammen. Stammen maakten afspraken met elkaar, vochten vetes uit zoals hun grootvaders-vaderen deden en ze leefden zoals ze altijd leefden. Hier kwam echter een verandering in toen Mûrurz de beenderkoning, stamhoofd der Dâgalur publiekelijk afstand nam van de vuurgod Turu die al vele generaties aanbeden werd door de Uruk. In de plaats daarvan begonnen de Dâgalur de bloedgod Malphas te aanbidden. Ook de Matumrung, waarvan geruchten de ronde doen dat het bloed van trollen door hun aderen stroomt volgden al gauw hun voorbeeld. Bloedoffers waren schering en inslag en zij die weigerden zich te onderwerpen aan de wil van de bloedgod stierven een gruwelijke dood. Ontelbare wreedheden en kannibalisme werden eerder de regelmaat dan uitzondering een tendens die ook voortgezet werd in de andere stammen, waar ook de invloed van deze nieuwe godheid duidelijk te voelen was. Enkel de Zholuga, die gekend staan als beheerders van oude verhalen en legenden bleven stiekem trouw aan Turu, en verborgen de oude wijsheden die ze genoteerd hadden zodat deze nooit vernietigd zouden worden Verscheidene jaren later kroonde Mûrurz zichzelf als Khan, leider der Uruk en Khan der Khans.
Maar zoals de Bloedgod verreist moet een leider waardig zijn om de troon te bestijgen, en moet een Khan in staat zijn om zijn positie te blijven behouden. Het zwaard van Bidroi De Wreker, clanhoofd van de Gothorn maakte een einde aan het leven van de beenderkoning en deze volgde zijn slachtoffer op. Doorheen de jaren zijn er vele grote Uruks geweest, die de titel van Khan opeisten, maar slechts één enkeling slaagde erin om zo oud te worden dat hij overleed in zijn slaap, een roemloze dood voor een Khan. Ongeveer 100 jaar nadat Mûrurz zichzelf tot Khan der Uruk kroonde begon zich in het noordoosten iets te beroeren. Demonische entiteiten begonnen zich klaar te maken om het land in vuur en vlam te zetten. In den beginne waren de conflicten kleinschalig en makkelijk af te slaan maar langzaam maar zeker begon de strijd zijn tol te eisen. Het waren vooral de goblinstammen die als eerste wegtrokken. De weinige steppe-orcen volgden al gauw het voorbeeld van de goblins maar de Uruk bleven verzet bieden. Er zijn zoals eerder vermeld veel grote uruks geweest, Bidroi de wreker, Mûrurz de beenderkoning en Grish de slachter maar geen één zou ooit zo beroemd en gevreesd worden als Shatorub-ashat.
De komst van Shatorub-Ashat
Het was op een kille maanverlichte nacht dat Shatorub-ashat het levenslicht zag, zijn ouders waren lid van de brute Shatogtar clan en na de geboorte van hun eerste zoon was er niet veel tijd om te vieren. De stam was terecht gekomen in een woeste storm die hun al dagen had opgesloten in een grot. De storm bleef maar feller en feller worden en hun voedselvoorraden begonnen te slinken, de stamleden waren er van overtuigd dat Malphas hen wilde straffen. De stamleden begonnen te zoeken naar oplossingen om de bloedgod tevreden te stellen en besloten de pasgeboren Shatorub te offeren door het achter te laten, zodat het een langzame dood zou sterven. Shatorub-ashats vader sprong recht in protest waarop een stamgenoot zijn hoofd in beukte en hij het kind vastnam en deze op de koude vloer legde. Hij tekende met het bloed van de vader oude tekens op het lichaam van Shatorub-ashat en verliet de grot de storm trotserend. Enkel uren later werd de grot opnieuw bezocht maar deze maal door Âdhûn. De oude uruk ontfermde zich over het kind. Âdhûn was de naam die ze gaven aan een uruk zonder clan. De meeste uruks ervaren dit als een schande, maar de sjamaan genoot van zijn leven. Hij was erin geslaagd om de elementen te temmen, en gebruikte dit dagelijks op zijn reizen. Hij was gekend bij enkele stammen, maar het was enkel de Zholuga die hem respecteerde ook al durfde geen enkele ander stam hem in de weg te staan. Zelf de Zholuga, de bewaarders van de geschiedenis, weten niet waar hij vandaan komt. Hij is er altijd al geweest, en sommigen beweren dat hij een van de eerste uruk’s is.
De jaren gingen voorbij en Shatorub-Ashat werd een sterke jonge uruk. De oude sjamaan leerde hem alles wat hij wist. Âdhun had maar al te goed gemerkt dat Shatorub-ashat niet zo maar een uruk was maar een van enorme kracht en talent, want zal het controleren van de elementen was voor hem kinderspel. En het was toen hij alles geleerd had wat zijn meester hem kon leren dat hij zijn eerste woorden van de goden (ja de sjamaan volgde de oude goden in de plaats van de bloedgod) mocht aanhoren. Âdhun bereidde een poeder voor die hij over het vuur wierp, dit creëerde een enorme gifgroene rook die Shatorub-ashat in zijn macht nam. In zijn trance zag hij beelden voor zijn ogen flitsen, eerst van een grote brute uruk die een grote groep Uruk afslacht daarna beelden van demonen die de Uruk afslachtte. Het was toen dat Shatorub-Ashat besefte dat hij door Turu verkozen was om de stammen terug naar het ware pad te brengen.
Het heden
De laatste 10 jaren is de situatie zo goed als onhoudbaar binnen de Uruk gemeenschap. Shatorub-Ashat’s boodschap dat aanhangers van Malphas de bloedgod, niet veel beter zijn dan de demonen die het land overspoelen begint meer en meer gehoor te krijgen. Vooral binnen de Zholuga, Gothorn, Shatogtar en verrassend ook de Dâgalur vind de boodschap van Shatorub-Ashat veel gehoor en wilt men verandering. De shatraug, Matumrung , Burûrz en in mindere mate Glûsulmog zijn voornamelijk nog grotendeels onder invloed van de bloedgod. Khan Hazaar, een Gothorn houdt zich krampachtig vast aan zijn macht en verscheidene onheilspellende geruchten doen over hem de ronde. Ondanks de vele tegenkanting die hij krijgt is en blijft hij een gevaarlijke tegenstander voor de aanhangers van Shatorub Ashat. De Uruk hebben dus niet alleen af te rekenen met de demonen die het land overspoelen, maar ook door onderlinge verdeeldheid. Een aanzienlijk aantal Uruk is tot het besef gekomen dat door de interne strubbelingen ze geen kans maken om het demonenleger tegen te houden en reizen naar de mensenlanden in de hoop om daar een beter bestaan te vinden, te vluchten, of bondgenoten te vinden in hun strijd tegen de demonen. Na moeizame gesprekken worden leden van verschillende stammen onder het waakzame oog toegelaten binnen de grenzen Kozakstan, Ked’Andir en Marksgraaf die de gesprekken hebben geleid.
De belangrijkste Uruk Stammen
- Zholuga: Beheerders van oude verhalen, Zij bezitten veel wijsheid en kennis. Zholuga zijn vaker voor rede vatbaar dan leden van andere stammen.
- Shatraug: Hun kennis van giffen en kruiden is bijna ongeëvenaard..
- Shatogtar: Een stam van berserkers en zware krijgers.
- Matumrung: Simpelere maar zeer krachtige orks zij wonen samen met de trollen en volgens verhalen zouden ze trollenbloed bezitten.
- Gothorn: deze beestenhouders en verkenners specialiseren zich vooral in de jacht.
- Dâgalur: Zij gebruiken de krachten van de demonen en ondoden om zich zelf te versterken. Beoefenaars van Duistermagie genieten veel respect binnen de stam
- Burûrz: Leven onder de grond en zijn gespecialiseerd in de constructie’s van dingen, dit gaat van pantsers en wapens tot vallen en kampementen.
- Glûsulmog: Deze overleven door het plunderen en doen aan slavenhandel
Geloof
Turu ofte de vuurgod staat gekend als een groot krijgsman die de hemeldraak in een titanenstrijd heeft verslagen en diens vuur gestolen heeft. Hij wordt voorgesteld als een enorme gespierde orc met een gitzwarte huid. Zijn ogen zijn dof groen en gigantische slagtanden komen uit beide zijden van zijn mond. Turu staat niet alleen voor strijd en verwoesting maar ook voor moed en orde. Lange tijd was Turu de meest geprezen godheid van de Zwarte Orcen maar verloor aanzien ten voordele van de verderfelijke bloedgod. Langzaam maar zeker begint Turu terug meer en meer aanzien te krijgen bij de Zwarte Orcen.
Luthic is de godin van de vruchtbaarheid, genezing, vrouwen en onderdanigheid. Ze belichaamt het vrouwelijke ideaal binnen de orcse cultuur, onderdanig aan mannelijke orcen maar toch een belangrijke rol vervullend binnen de gemeenschap. Ze is niet alleen de zuster van Turu maar tevens diens geliefde. Ze wordt voorgesteld als een zwaarlijvige orcse vrouw met lange rode haren en een zwarte huidskleur. Vooral binnen de grenzen van Kozakstan geniet Luthic op veel aanzien de lokale bruine-steppe orcen.
Oghash is de godin van de wijsheid, ouderdom, kennis en verhalen. Volgens de overleveringen zouden haar drankjes de levensbedreigende verwondingen die Turu opliep na zijn overwinning op de hemeldraak genezen hebben. Ze wordt voorgesteld als een gebukt lopende, graatmagere bruinhuidige orcse vrouw van zeer hoge leeftijd. Ze is tevens de vrouw van Numhug
Numhug ofte de smid staat voor volharding, doorzetten en uithouding. Het zou Numhug geweest zijn die de gigantisch bijl uit obsidiaan gesmeden zou hebben waarmee Turu de Hemeldraak doorkliefde. Als dank voor bewezen diensten kreeg Numhug het recht om een vrouw te kiezen. Tot verbazing van velen verkoos hij Oghash tot vrouw te nemen, die met haar verhalen zijn hart had verovert. Numhug wordt voorgesteld als een gespierde zwarthuidige orc met zwaar behaarde borst en enorme spieren. Hij is steeds in het bezit van zijn gigantische hamer waarmee hij in zijn smidse vele meesterwerken vervaardigt.
Yazgash de ontembare wordt vooral aanbeden door de bruine steppe orcen maar vindt veel minder gehoor bij de Zwarte Orcen. Ze staat symbool voor de vrijheid, de natuur en de geestenwereld. Haar woede kan de aarde laten schudden, ze bepaalt eb en vloed en of er al dan niet regen uit de lucht zal vallen. Yazgash is tevens (niet uit vrije wil) de vrouw van de Yurtrus bij wie ze tijdens de herfst en wintermaanden logeert. Ze wordt voorgesteld als een groenhuidige orc wiens huid als schors is en wiens bloed bestaat als hars.
Yurtrus , de heer der maden, de verstotene. De heer van Ziekte en Dood en tevens de schepper van het orcenras. Moord, gif, vergetelheid en het duistere zijn domein. Yurtrus wordt zowel aanbeden als gevreesd . Yurtrus is de jaloerse jongere broer van Turu die niet alleen Yazgash zonder toestemming tegen haar zin ontvoerde en huwde en wiens sadistische heerschappij niet alleen de mensheid maar ook zijn eigen kinderen, de orcs, teisterden. Na een titanenstrijd tussen Turu en Yurtrus werd Yurtrus verbannen naar the gray waste, de onderwereld. Yurtrus wordt voorgesteld als een spierwitte orc met felrode ogen wiens lichaam aangevreten is van de maden.
Malphas ook wel gekend als de bloedgod is een belangrijke godheid binnen de gemeenschap der Zwarte Orcen. Toen hij meer dan een eeuw geleden zich voor het eerst manifesteerde en de Zwarte Orcs meer macht en rijkdom beloofde dan dat Turu hen kon bieden, besloten velen hem te volgen. Malphas is een megalomaan die bloedoffers eist en zijn volgelingen aanzet tot ontelbare wreedheden en kannibalisme. Onder zijn bewind is er geen plaats voor zwakkelingen en worden de sterksten constant getest zodat de meest capabele persoon als koning fungeert. Malphas haat Turu en diens volgelingen. Malphas wordt voorgesteld als een gigantische orc met een huid zo rood als bloed.