Katharsis

Schorpioen 1024 N.R. Jaar van de Rune
Wolfgarth lijdt steeds meer verliezen in de noordelijke oorlog tegen Ogres en Krimsin. Ked'Andir en Kuldar onthouden zich van het conflict. Kozakken strijden onder de vlag van de Tsaar. Half-elfen clans spannen samen tegen het Keizerrijk. Vervolging van gebruikers van blauwe magie en volgelingen van de Draken door de Vlam van Mechnar neemt toe. Terwijl rond de hoofdstad met harde hand de wet wordt opgelegd hebben aan de uiterste grenzen van het Rijk dievenbendes het voor het zeggen.

Ondanks de heropleving van haar zilvermijnen gaat Witteputte, een dorpje aan de grens met Marksgraaf, gebukt onder zware problemen. Dortmünd, een lokale despoot, zwaait er de plak met zijn bende en Orcen van de Stam van de Hoornberg bezetten de mijnen waardoor geen zilvererts nog kan worden ontgonnen. De orcen werden verdreven van hun habitat de Hoornberg door een andere clan, de Stam van de Holle Maan, nadat deze wapens en pantser verkregen door handel te drijven met Mensen. Dortmünd weigert de reizigers die het dorp aandoen dan ook elke vorm van drank en vertier tot de orcen uit de mijnen verdreven zijn.

Brushnak, de orc chieftain, laat zich niet zo makkelijk intimideren en slaat hard terug. Later komt het tot een finaal conflict diep in de mijnen tussen de resterende orcen en enkele reizigers. Een vuurbal van de orc sjamaan draait echter verkeerd uit en slaat een bres waardoor een oude tunnel weer bloot komt te liggen... met de nodige problemen tot gevolg.

Ondoden beginnen daarop het dorp te terrorizeren, eerst dode mijnwerkers die terug aan de oppervlakte verschijnen, later lijkt het of alle doden uit de omgeving de reizigers bestoken. De bron ligt vermoedelijk diep onderin de mijn, maar het explosieve en giftige mijngas en hordes ondoden maken van het afdalen een gevaarlijk spelletje. Faqihi, de lokale Priester van de Goede Dood, tracht de reizigers te mobiliseren en terug te laten vechten, doch vindt slechts bij enkelen gehoor.
Diep onderin de mijnen wordt de laatste rustplaats ontdekt van een Duistermagiër genaamd Morbius, ooit lid van het gevreesde Cabal Macabre. Documenten met betrekking tot de Knookoorlogen en relaties van het Cabal worden later onderschept door een agent van de Keizerin. Ook de Phylactery van Morbius wordt gevonden, waardoor de lich later die nacht in het dorp arriveert met een horde ondode wezens om dit kleinood terug op te eisen. Vele Kuldar en enkele reizigers vinden de dood in de waanzin die hierop volgt.

Een handvol reizigers weet met behulp van het Ritueel der Kering, gevonden op een gesneuvelde Faqihi tijdens de inval, de lich te verslaan en de ondode horde finaal ten ruste te leggen. De geest van de Cabalist gaat in rook op, zijn creaturen vallen neder.

Wilde beesten, wolven en erger, teisteren tevens de wildernis rond het dorp en vallen eenzame reizigers aan. Geruchten als worden zij geleid door een Baba Yaga heks in een Bloedritueel gaan rond bij dorpelingen die geloven in de Dualiteit. Volgens hen heerst Medista over de Zomer en het leven, Baba Yaga over de Winter en de dood. De herfstperiode is de Tijd van Baba Yaga, ook Kozakken bakken hun overbekende Pannekoekski's en vertellen wilde verhalen rond hun Trabant.

De jaarlijkse processie gewijd aan de Heilige Wasari, die uitgaat van het plaatselijke klooster van Borconfax, wordt dit jaar geleid door niemand minder dan de Heilige Wasari zélf! Na de dood van hogepriester Messina tijdens een inval van orcen neemt de delegatie uit Nieuw-Kyosata het op zich zelf de stoet tot een goed einde te brengen. De Gouden Golem, aanbeden als Avatar van de God der Runes, wordt gewekt en rondgeleid, om tenslotte een reliek te vervaardigen met de hulp van een meestersmid! Borconfax lijkt tevreden gesteld, alsook de plaatselijke kloostergemeenschap, de Orde der Wasarianen.

Dortmünd ondervindt hinder van de vele reizigers die arriveren en slaat tenslotte hard terug. Vooral de Kozakken moeten het ontgelden, amper geholpen door de andere reizigers. Verguisd vertrekken zij massaal terug richting Kozakstan, slechts enkelen blijven achter. Nog diezelfde nacht dat Morbius en zijn ondode horde arriveren, ontvlucht Dortmünd tesamen met zijn bende het dorp, toevallig daags voordat een delegatie van de Vlam van Mechnar arriveert om geruchten van ketterij, renegaat Duistermagie en geloof in de Witte Draak te onderzoeken. De aankomst van een Ridder van de Zwarte Kraai en zijn leerling draagt bij tot de geladen sfeer. Het onderzoek ontaardt al gauw in een ware heksenjacht en iedereen vlucht massaal richting Marksgraaf, alwaar de lokale grenswacht hen tegenhoudt.

Er ontstaat een klein grensconflict wanneer priesters van de Vlam van Mechnar de uitlevering eisen van enkele reizigers, doch met de dreiging van een oorlog tussen de twee landen en een korte doch felle schermutseling druipen de Mechnarieten iets later af, gevolgd door de Zwarte Kraai. Velen krijgen de waarschuwing te horen dat zij nimmer nog Ked'Andir mogen betreden, op straffe van de dood!

Meester Olli Niskavaara, leraar aan het Magiecollege te Barlingsveld, nodigde reeds velen uit tot proeven en initiatie op de befaamde magieschool. Een Conclaaf zal worden gehouden, los van enige politiek of religie, omtrent magie , haar oorzaken en effecten. Alle rassen en groeperingen worden vriendelijk uitgenodigd tot participatie in dit gebeuren.

De reis wordt verdergezet, ditmaal in het land van de Marksman. Ked'Andir sluit haar grenzen.