De Bende van Lim

Al jaren slijten de half-elfen Das, Baver en hun ietwat befaamdere bendeleider Lim (soms met wat extra mankracht) hun zolen aan de ruwe bospaden in de Kolonieën. Ooit kwamen ze vanuit het verre Noorden naar de Ked’Arische Kolonies afgezakt. Ze waren een bende die overleefde in een ruw klimaat op een soort van nomadische, soms struikroverige wijze. Maar nu de Bende in de kolonies is blijven plakken blijkt hun talent in de struikroverij de bovenhand te halen. Mensen zakkenrollen, beurzensnijden, diefstal, overval, chantage, afpersing. Dergelijke werktechnieken liggen hun goed, kortweg staan ze bekend als beroepssmeerlappen.

Nu, de Bende van Lim is in de koloniën vooral bekend geraakt toen Lim, de leider, op Mythandir ooit terechtgesteld werd door een meute wilde boeren, want Lim had een zak wijn gestolen van de lokale genezer. Wel, op dat moment toen iedereen moord en brand schreeuwde in de richting van Lim’s opgeknoopte nek grijnsde Lim enkel. Hij keek met plezierige oogjes achter de meute, alsof ze niet bestond. Daar liepen twee haastige puntoren, Baver en Das net als een stel oude goblins de hutten, huizen en krotten leeg te ratten van al wat draagbaar en waardevol was. Het leek niet veel, maar kom, een gestolen beurs betast men niet in het open, dacht Lim.

De show die gepaard ging met de terechtstelling bereikte na zo’n 10 minuten haar climax, de meute begon steeds met meer modder en harder met hun net opgeraapte stenen naar Lim te gooien. De net door de dorpsvader met veel moeite aangestelde beul (een armoezaaier zonder kap) zou Lim’s paard een trap moeten verkopen zodat hij zou hangen aan de oude heksenboom. Lim keek nu wat meer bezorgd als hij Das nog steeds zag rennen en hollen tussen de huizen door. Doch zijn kompaan Baver had zich tegen deze tijd naar de voorlinie van de meute geholpen. En daar zag hij de bezorgde blik van Lim. Nu moest het snel gebeuren, dat wist hij.

Baver stapte zo stoutmoedig als een gekapte half-elf kan zijn op de beul af en riep allerlei vuiligheid naar hem … Baver zou de mensen van het dorp eens tonen hoe dergelijke executies moesten gebeuren. De meute begon te lachen bij dit komisch en grotesk voorstel. Baver trok zijn zwaard en deed alsof hij dadelijk een klets op de billen van dat paard ging geven… maar hield steeds in, net zoals de aandachtigen hun adem inhielden. Hij keek even naar het volk en het vervolgens gaf hij een zwaai met zijn zwaard en snapte het koord die Lim’s nek omringde door. Baver sprong achter op het paard en stoempte met de hak van zijn laars daarmee een sullige staljongen weg die het paard in bedwang moest houden. Daarna verkocht hij het paard stevige trap tussen haar ribben.

De merrie vertrok als een speer met Lim en Baver nauwelijks rechtop houdend. Ondanks het feit dat ze beide elke moment konden vallen hoorde de dorpelingen beide mannen schateren en schreeuwen van geluk en overmoed. Verstomd en kwaad van al het wilde gebeuren keerde de eersten der massa zich na een 5-tal minuten onvoldaan en bestolen huiswaarts.

Dat dorp bestaat volgens landlopers vandaag den dag zelfs niet meer. Veel mensen zijn vele jaren later van honger gestorven, niet dankzij het toedoen van de Bende van Lim, er waren andere redenen. De laatsten van het dorp zijn uiteindelijk vertrokken uit dat gedoemde gebied toen er de oorlogsdrums van een orken-clan door het dal echo’de.

Naar het schijnt maakt de Bende van Lim deze streek onveilig, ze zouden volgens geruchten zelfs samenwerken met lokale militiens. Samen verdienen de Bende en hun bondgenoten daar een aardige cent aan. De militiens zorgen voor hun ‘veiligheid’ dat ze niet gevonden of gezocht worden en geven tips aan begoede handelaars en boeren welke (onveilige) route te nemen. De militiens krijgen dan altijd wel een deel van deze buit.


in het zonnige kwartier, géne dag van hier … na menig stap en klim, loert de Bende van LIM
Das
(struikroverslied)

Gianni Carpaccio